Nihon (= Japan) Jujutsu is binnen IMAF-Nederland de verzamelnaam van alle Jujutsu stijlen.
Het Jujutsu is onstaan rond de 13e eeuw en is eigenlijk de voorloper van het Judo. Het omvat een breed scala van stoot-, trap-, verwurgings-, klem- en werptechnieken, dit alles om jezelf te kunnen verdedigen.
In Nederland is het populair geworden door de belevenissen van stripheld Dick Bos. Een van de grondleggers van IMAF-Nederland, Maurice van Nieuwenhuizen (1912-1998), stond model voor deze held.
Jujutsu betekent soepele kunst, de kunst van het overwinnen door flexibel in de aanpak te zijn. Het flexibel zijn wordt wel eens verward met het consequent meegeven met de kracht van de tegenstander en op deze wijze de overwinning te behalen.
Het Jujutsu kent een breed scala aan vaardigheden. Het bevat technieken om te bevrijden en te weren, in de tegenaanval kan gebruik worden gemaakt van schoppen, slaan, stoten, werpen, wurgen en klemmen. Tegenstander kunnen naar keuze worden gecontroleerd of uitgeschakeld. Hoewel Jujutsu het ongewapend gevecht benadrukt, kent het ook vaardigheden in het gebruik van kleine wapens zoals messen en gelegenheidswapens als een stok.
Het Jujutsu vormde een aanvulling op de vaardigheden met wapens als het zwaard, pijl en boog en lans zoals de Japanse krijgsman (Samoerai) deze beheerste. Het Jujutsu diende er met name voor mogelijkheden te bieden voor de krijgsman als hij niet meer de beschikking had over deze wapens. Jujutsu was een secundair systeem van de Japanse krijgskaste, de Bushi. Het Jujutsu is dan ook altijd onlosmakelijk verbonden geweest met deze andere vaardigheden en maakte een essentieel onderdeel uit van de totale krijgskunst van de Bushi.
Jujutsu is in zijn wezen geen wedstrijdsport en kan dit ook niet zijn omdat het houden van wedstrijden in deze moderne tijd betekend dat veiligheid en gezondheid van de deelnemers gewaarborgd moet zijn.
Dit houdt in dat de technieken ontdaan moeten zijn van hun gevaarlijke kanten.
Vlak voor de tweede wereldoorlog waren het Maurice van Nieuwenhuizen en Johan van Bruggen die het Jujutsu gingen promoten in Nederland. Met name Maurice van Nieuwenhuizen heeft door zijn publicaties een grote invloed gehad.
In diezelfde tijd is het Nakoni systeem als leerplan opgesteld. Het woord Nakoni is geen Japans woord maar staat voor de beginletter van de namen van de vier samenstellers, Jaap Nauwelaerts, Ge Koning en Maurice en Bob van Nieuwenhuizen. De rol van Johan van Bruggen kan hierin wel eens groter zijn geweest als altijd is gedacht. Van Bruggen leerde het Jujutsu in Indonesië van een Japanner genaamd Nakada. Van Bruggen keerde in 1938 terug uit Indonesië en stichtte in Rotterdam een sportschool, waarin hij deze stijl onderwees. Bij de bombardementen op Rotterdam ging zijn school verloren en hij begon les te geven in de school van van Nieuwenhuizen. Van Bruggen is niet meegegaan met het Nakoni-Jujutsu wat het leerplan vormde van de eerste Oosterse vechtsportbond in Nederland, de Nederlandse Jiu-Jitsu Bond (NJJB). Hij ging door met zijn eigen stijl, het Shin-Nakada. Hoewel Johan van Bruggen niet meer leeft, wordt zijn stijl trouw voortgezet door een kleine groep leerlingen. De inhoud en het karakter komen veel overeen met het
Nakoni-syteem.
Het door de heren Nauwelaerts, Koning en van Nieuwenhuizen ontwikkelde leerplan (volgens overlevering op een zondagmiddag in elkaar gezet) heeft decennia lang de toon gezet voor het Nederlandse Jujutsu. Het bestond uit een zestal graden welke men kon halen door het doen van examens, de hoogste te behalen graad was de zesde graad. De kern van het leerplan bestond uit een vast aantal aanvalshandelingen welke voor elke graad min of meer op dezelfde wijze terugkwamen maar waartegen elke keer weer andere verdedigingen getoond moesten worden. Naarmate de graad hoger werd, werden de verdedigingen complexer. De graden werden gesymboliseerd door een paarse kersenbloesem (Sakura) met een hart waarvan de kleur de graad aangaf. De zwarte kersenbloem was de hoogste graad. Het kersenbloesem kon als uiterlijk teken van het niveau van de beoefenaar op het pak worden genaaid.
Door de opkomst van het Judo en andere vechtsporten verloor het Nakoni-Jujutsu aan betekenis. Het werd in feite alleen nog onderwezen door een aantal oudere Judo en Jujutsu leraren. Eind zeventiger jaren werd door de JBN, de huidige opvolger van de in 1938 opgerichte NJJB, besloten het Jujutsu een eigentijdse vorm te geven en het gradensysteem af te schaffen en te vervangen door een systeem wat, in overeenstemming met de moderne Budo-vormen, bestond uit banden van verschillende kleuren, verdeeld in Kyu- en Dan-graden.
Met het vervangen van het gradensysteem was men er echter nog niet. Het nieuwe systeem werd ingevoerd op 1 januari 1983. De exameneisen bestonden uit een losse, vrijblijvende beschrijving en het was dan ook niet verwonderlijk dat een examen dan vaak bestond uit een lauw aftreksel van het oorspronkelijke Nakoni systeem, vaak gecombineerd met allerlei elementen van andere vechstporten waarin een onderlinge samenhang en leidende principes geheel ontbraken.
Er bestond dan ook een grote behoefte aan het structureren van het Jujutsu. Binnen de JBN werd een projectgroep samengesteld met als taak een curriculum samen te stellen waarop het Jujutsu binnen de JBN gebaseerd zou worden. Deze werkgroep stond onder voorzitterschap van Jaap Schuitema en bestond verder uit Wim Boersma, Mario den Edel en Melle Postema.
In 1989 kwam een geheel nieuw concept tot stand. Uitgangspunt werd de basistechniek en de meervoudig toepasbaarheid hiervan,. De basistechniekenen werden verdeeld in een zestal techniekgroepen:
Bevrijdingen (Hodoki-Waza)
Weringen (Uke-Waza)
Slagen, stoten, trappen (Atemi-Waza)
Klemmen (Kansetsu-Waza)
Worpen (Naga-Waza)
Verwurgingen (Jimi-Waza)
Binnen de verschillende technieken zijn keuze’s gemaakt voor wat betreft technieken, welke elke Jujutsuka uiteindelijk moet beheersen. Ten aanzien van de bewegingsvisie werden de verschillende bewegingsprincipes geformuleerd.In Nederland heeft de ontwikkeling van het Nakoni-Jujutsu naar het moderne Jujutsu geleidelijk plaatsgevonden. Het huidig systeem bevat dan ook nog verschillende elementen van dit oude systeem. Het belangrijkste element is het toetsen van de zelfverdedigingvaardigheid als onderdeel van Dan-examens door uit te gaan van aanvalssituaties. Een consequentie van de geleidelijk overgang was de status van “Nakoni” Jujutsu-leraren welke zonder examen, dus zonder aanwijsbare vaardigheid in het nieuwe systeem hun lesbevoegdheid behielden. Inmiddels is ook dit probleem opgelost. Leraren die een belangrijke rol hebben gespeeld bij het tot stand komen en verbreiden van het nieuwe Jujutsu leerplan waren Wim Boersma, Mario den Edel en Jaap Schuitema, de laatste behaalde als eerste de vijfde Dan in het nieuwe Jujutsu systeem, ook wel JBN Jiu-Jitsu genoemd.